Nieuwsbrief nr. 6 – augustus 2008

 

6.1 Van het bestuur 

 

De vakantietijd is weer voorbij en voor u ligt de najaars Nieuwsbrief van de Oudheidkamer.

De tentoonstelling “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand” is een groot succes geweest. Vele bezoekers hebben weer genoten van een mooie tentoonstelling. Vooral over de prachtig tentoongestelde mode-accessoires uit de privé-collectie van mevrouw Truus van der Ven kregen we veel positieve reacties.

Ook bezocht een groep dames van “Vrouwen van Nu” de tentoonstelling, waarbij mevrouw Truus van der Ven deskundige uitleg gaf over de tentoongestelde artikelen en mevrouw Ria Hulzebos over het gebruik van de keuvels ofwel krullenmutsen.

We zijn zowel mevrouw Van der Ven als mevrouw Hulzebos dankbaar voor hun bijdrage aan onze tentoonstelling “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand”.

Dit voorjaar is er veelvuldig overleg geweest met het Gemeentearchief Rotterdam, dat archivaris is van de gemeente Albrandswaard, over de overdracht door de Oudheidkamer van een groot aantal fotoalbums van de voormalige gemeente Poortugaal, waarvan het archief er al een aantal in bezit had. Het Gemeentearchief wilde graag de collectie compleet maken. Zij beschikken ook over betere mogelijkheden om de albums te beheren, denk alleen maar aan klimaatbeheersing e.d. Het bestuur van de Oudheidkamer is hier uiteindelijk mee akkoord gegaan onder de voorwaarde dat wij van Rotterdam alle foto’s die voor ons van belang zijn, ter beschikking kregen. Inmiddels is deze zaak tot ieders tevredenheid afgerond.

Zoals sommigen van u wellicht weten, is de Oudheidkamer al geruime tijd bezig met de aanschaf van een traplift. De twee steile trappen naar onze tentoonstellingsruimte zijn voor veel oudere bezoekers een onoverkomelijke hindernis. De kosten van een traplift waren voor ons echter niet op te brengen, reden waarom we in overleg zijn getreden met de gemeente Albrandswaard, de eigenaar van het pand. Hoewel men er zeer positief tegenover stond, was ook hier het geld voor een traplift vooralsnog niet voorhanden.

Wij waren dan ook enorm verrast door een telefoontje van de heer A. Vermaas, voorzitter van de Woningbouwvereniging “Poortugaal”, die ons vertelde dat het bestuur van de Woningbouwvereniging, gezien de maatschappelijke functie van de Oudheidkamer en de moeilijke bereikbaarheid voor de oudere bezoekers, had besloten ons een traplift aan te bieden. Wij zijn het bestuur van de Woningbouwvereniging zeer dankbaar voor deze mooie geste. 

Dit najaar bestaat de Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal 20 jaar en met dit prachtige cadeau is onze grootste wens in vervulling gegaan. We hopen dat nu nog meer bezoekers dan voorheen, de weg naar de Oudheidkamer zullen vinden, al of niet met gebruik van de traplift.

 A. Beukelman, voorzitter.  


6.2 Nieuwe tentoonstelling

Op zaterdag 6 september a.s. om 14.00 uur zal onze nieuwe tentoonstelling worden geopend. Deze zal voor een groot deel in het teken staan van het 20-jarig bestaan van de Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal op 24 november 2008. We prijzen ons zeer gelukkig dat 4 bestuursleden, die destijds bij de oprichting betrokken waren, nog steeds deel uitmaken van het bestuur. Hun kennis is van onschatbare waarde.

Er zal een kort overzicht worden gegeven van de diverse exposities in de afgelopen 20 jaar en u zult een selectie kunnen bewonderen uit de artikelen die tijdens de afgelopen jaren zijn tentoongesteld.

Gezien het grote aantal reacties op de tentoongestelde keuvels of krullenmutsen, zullen deze tijdens de nieuwe tentoonstelling nogmaals te bewonderen zijn.

Verder hebben we 8 straten uit de gemeente Albrandswaard uitgekozen, waarvan de herkomst van de straatnaam nader zal worden uitgelegd. Tevens zullen van de betreffende straten en hun bewoners foto’s worden getoond uit de tegenwoordige en verleden tijd.

Een tentoonstelling om naar uit te zien dus.

We hopen weer veel belangstellenden te mogen begroeten tijdens deze tentoonstelling, die als titel heeft “20 jaar Oudheidkamer”. 

Bram van Hilten, bestuurslid.


6.3 Oudheidkamer op tournee

Op dinsdag 12 februari jl. verzorgde de St. Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal in Zorgcentrum “De Hooge Werf” te Poortugaal een diapresentatie met als titel “Een wandeling door de Dorpsstraat”.

Er was veel belangstelling voor de voorstelling, die bij veel aanwezigen herinneringen aan vroeger tijden opriep, en na afloop waren de reacties van de aanwezigen dan ook alleen maar positief.

Dit initiatief van de Oudheidkamer kreeg een vervolg op donderdag 28 februari jl. Toen verzorgden medewerkers van de Oudheid-kamer namelijk wederom een diavoorstelling, maar dan voor de bewoners van Zorgcentrum “De Klepperwei” te Rhoon en de bewoners van de nabijgelegen aanleunwoningen. Die presentatie had als titel: “Van het Rhoonse Veer tot molen ’t Hert”.

 

Coby Kranenburg, medewerkster Oudheidkamer

 


6.4 Koeien als hobby

Mijn naam is Liedewij Maria Pons, geboren op de Maria Hoeve aan de Pernisseweg 89 te Poortugaal. Op de Maria Hoeve heb ik een heerlijke jeugd gehad. De koeien waren, en zijn nog steeds, mijn grote hobby. Vlug uit school (dat was in Pernis) om de koeien te halen en vóórdat mijn vader kwam, de Cor gaan melken. Die was heel mak. In de winter, als de koeien op stal stonden, “schooltje spelen”. Iedere koe had een naam: Anneke, Leens, Kitty, er was altijd wel een lieveling bij. Op de pui kregen ze dan een streepje. Zo bracht ik als kind mijn zondagmorgen door.

In de herfst kregen de melkkoeien een dek op. Er werden dan eerste twee jute zakken aan elkaar genaaid, daaraan werden vervolgens touwtjes gemaakt, die om de poten konden worden gebonden. Zo konden de koeien langer buiten blijven. Als het te nat werd, werden ze op stal gezet. Daar werden ze geschoren. Dan werden de staarten opgebonden. De staarten werden overigens iedere week gewassen. Op maandag na de was, werd het sop uit de wasmachine opgevangen en daarmee werden de staarten gewassen. ’s Winters kregen we een paar keer stalcontrole. Als ’s zomers een koe tochtig was, ging ik met mijn vader mee om de koe bij de stier te brengen bij A.C. Molendijk in De Hil.

  Toen ik later naar school ging in Rotterdam, moest ik over de Spoordijk (Vondelingenweg). Daar lag tussen de Pernisseweg en de Jachtdijk een wei, genaamd de Ruiglok. Als daar een koe tochtig was, draaide ik om en ging naar huis om het te zeggen. Dan kreeg ik een briefje mee naar school waarom ik te laat was.

 

Melken deed ik graag. Als de koeien thuis liepen, riep mijn vader me ’s morgens 05.00 uur. Als ze aan de Varleweg of Slotsedijk liepen, riep mijn vader me om 04.00 uur. Dan werd het paard gehaald en ingespannen en vertrokken we. Op 23-6-1954 heb ik mijn “hand melk-diploma” gehaald met 183,5 van de 200 punten. Bij Klaas de Koning in Rhoon werd het examen afgenomen. De koeien stonden daar vast. Men keek of alles schoon was, ook lette men op het spannen van de koe, het  krachtig melken en het verlaten van de koe.

In 1958 ben ik getrouwd met Siem Barendregt. Daar kreeg ik andere koeien en een melkmachine. Die had de familie gekregen van het Noorse Rode Kruis na de watersnood. Daar ging het melken anders. Opa Barendregt molk de koeien met de machine in een ketel en daarna werd er nagemolken. Dat was in het begin mijn werk ’s middags. Later deed ik het alleen en opa zorgde voor de kalfjes.

Op 21 februari 1961 heb ik mijn diploma “machine melken” gehaald met 188 punten. Ik was toen zwanger van mijn dochter. 

Bij de familie Barendregt waren weer ander namen voor de koeien, zo was er een stam van Suze en later Suze Maaike, Ada en Gretha. Ook gingen we naar keuringen en de koeien werd dan netjes opgepoetst. “s Morgens vroeg weg naar Dordrecht of Hellevoetsluis en als ze een 1a klasse haalden, dan naar de provinciale keuring. 

In 1978 kregen we een melktank en waren we van de zware ketels af. De tank had een inhoud van 2.000 liter. De tank werd 1 x per 2 dagen geleegd en daarna moesten we de tank zelf met de hand schoonmaken. Nu hoefden we ons ook niet meer te haasten voor de melkauto.  

Mijn man Siem is in 1989 overleden. Vanaf 1987 waren de meeste melkkoeien al weg. Toen kwam namelijk de “superheffing en onze zoon Ary zag het niet zitten met  koeien. Er waren alleen nog wat vaarzen, waar de K.I. nog voor moest komen. We hadden toen nog één “koffiekoe”, genaamd Suze Maaike 40, die molken we alleen nog voor de koffie, karnemelk en boter. Suze Maaike is 17 jaar geleden weggegaan en nu is het stil op Portlandt.

Lien Barendregt-Pons, medewerkster Oudheidkamer


6.5 De bewogen geschiedenis van een Rhoonse middenstandsfamilie en hun bedrijf

Rond 1895 was Nicolaus Groshart ingenieur bij een katoendrukkerij in Colmar in de Elzas, destijds Duits grondgebied. Hij ging voor dat bedrijf naar Mexico en vestigde zich na zijn terugkomst in Europa, en wel in het Belgische Gent. In 1914 gingen zijn zoons Emiel, Albert en Karel, evenals dochter Maria naar Nederland, eerst naar Zeeuws Vlaanderen en wat later naar Rijsoord, waar Emiel een elektriciteitszaak begon, eigenlijk een voortzetting van een dergelijk bedrijf, dat hij in Gent al had.

Maria was coupeuse en ging in Rotterdam werken bij Magazijn Nederland, het latere Peek & Cloppenburg. Zij ontmoette in Rotterdam een Belgische vluchteling, met wie zij een verhouding kreeg, waaruit op 26-01-1918 zoon Ferdinand Hubert Groshart werd geboren. Het kind droeg de naam van de moeder, de vader was namelijk weer terug gegaan om dienst te nemen in het Belgische leger in Noord-Frankrijk. Van hem is nooit meer iets vernomen.

In augustus 1918 overleed Maria aan de Spaanse griep, evenals 30 miljoen andere Europeanen. De kleine Ferdinand, een half jaar oud, werd door een tante opgehaald en bij oma Groshart in Gent gebracht. Opa Nicolaus overleed in 1921. In 1922 ging oma met Fer naar Nederland en trok in bij haar zoon Karel, die zich in Rhoon gevestigd had. Zij woonden met nog meerdere mensen in een oud patriciërshuis, dicht bij de N.H. kerk.

Karel was elektricien, hij had het vak geleerd bij zijn broer Emiel, en begon in Rhoon voor zichzelf. In 1923 betrok hij een huis tegenover Het Wapen van Rhoon. Hij deed van alles om de kost te verdienen. Behalve elektricien was hij ook fietsenmaker, loodgieter, vertegenwoordiger van het G.E.B. in Rhoon en ook had hij een taxi (op onderstaande foto uit 1932 ziet u Fer en oom Karel met de taxi).

 

 In 1924 overleed oma Groshart. Fer, die inmiddels 6 jaar was, werd opgenomen door de familie Bakker aan de Kleidijk en ging later naar vrienden van zijn moeder, de fam. Cordes in Rotterdam. Weer later ging hij naar de familie Stok in Rijsoord en tenslotte in 1927 naar oom Karel in Rhoon, die inmiddels gehuwd was. Daar bleef hij tot zijn huwelijk in 1946. In de loop van de oorlog nam hij ook deel aan ondergrondse activiteiten, gericht tegen de Duitse bezetters.

In 1940 ontmoette hij een meisje uit Pernis, Elisabeth Hordijk. Zij werkte als dienstbode bij Bas Bouman, aannemer in Rhoon. Toen Fer en Bep in 1946 trouwden, zorgde Tobi Bouman, die de zaak van zijn vader voortzette, voor een woning in de vorm van een bouwkeet. Verder was er toen absoluut geen woonruimte te vinden. Uit dit huwelijk werden in 1947 zoon Piet en in 1951 dochter Marjo geboren.

In 1951 kocht oom Karel een woonhuis met winkel aan de Dorpsdijk 133 van schoenmaker Dirk Kranenburg, die naar Canada was geëmigreerd. Daar werd gestart met de verkoop van elektrische apparaten en radio’s. Fer betrok met zijn gezin het woonhuis. In 1961 stopte oom Karel met werken en zette Fer het bedrijf voort. In 1963 kocht Fer een nieuw winkelpand aan de Dorpsdijk 149 en ging boven de winkel wonen.

In 1971 overleed de oude Groshart, het pand aan de Parallelstraat werd verhuurd. In 1976 ging Fer daar zelf wonen en zijn dochter, inmiddels gehuwd met Harry Meskers, ging boven de winkel wonen. Harry werkte ook in de zaak, hij runde de winkel. Zoon Piet behartigde het elektrotechnisch installatiebedrijf in een aparte vestiging aan de Dienstenstraat in Rhoon.

In 1991 trok Fer Groshart zich terug uit de zaak en werd deze gesplitst in een installatieafdeling die door zijn zoon werd voortgezet en de winkel, die door zijn schoonzoon werd voortgezet. In 2006 zetten Piet en zijn echtgenote een punt achter hun activiteiten en werd de zaak verkocht, de naam “Groshart Elektrotechniek” bleef gehandhaafd. De winkel is nu, anno 2008, nog in bedrijf met Harry Meskers. 

Behalve het aanleggen van elektrische installaties in nieuwe en bestaande woningen en bedrijfspanden, moest de jonge Groshart (Fer) in de jaren ’30-’40 de abonnementsgelden ophalen van de radiodistributie, t.w. ƒ2,– per maand of ƒ 0,50 per week. Voor het vullen van de zendtijd van 08.00 tot 24.00 uur, draaide hij ’s avonds van 19.00 tot 20.00 uur zelf grammofoonplaten en verder werden de Hilversumse uitzendingen doorgegeven. De radiodistributie werd rond 1948 beëindigd. Verder vertegenwoordigde Groshart in Rhoon het G.E.B. Daarvoor moest hij de meters opnemen, de betalingen innen (3 dagen werk per maand) en het bovennet onderhouden. 

Buiten dit alles was Groshart van 1939 tot 1982 lid van de vrijwillige brandweer, de laatste jaren als ondercommandant. Ook zoon Piet was bij de brandweer, van 1975 tot 2005, de laatste tijd eveneens als ondercommandant. 

Veel tegenslagen waren het deel van Fer Groshart in het leven, maar toch ook successen. Oom Karel overleed plotseling, zonder een testament achter te laten. Fer, een neef, zou de zaak erven, zo was beloofd, maar nu ging bijna alles naar verre neven en nichten en moest Fer van de grond af aan opnieuw beginnen. Soms verloor hij ook grote bedragen door faillissementen van opdrachtgevers.
Zijn dochter overleed op 36-jarige leeftijd aan kanker. Zijn echtgenote leed tientallen jaren aan reuma en verbleef de laatste 10 jaar van haar leven in ziekenhuizen en tehuizen voor chronisch zieken.

Op 26 januari 2008 werd Fer Groshart 90 jaar oud in goede gezondheid, zijn leeftijd in aanmerking genomen. Kort na zijn 90e verjaardag vertelde hij mij zijn levensverhaal, waarvan ik u, via dit artikel, deelgenoot maak.

Roelof Dubel, bestuurslid.


6.6 Bij  het overlijden van Henk Huisman. 

Elke generatie kent zijn eigen helden, wanneer deze helden hun generatiegenoten overleven, raken zij veelal in vergetelheid. De heldendaden van Hendrik Huisman, die heeft geleefd van 4 juni 1917 (Puttershoek) tot 24 januari 2008 (Rhoon), verdienen het om aan de vergetelheid te worden onttrokken en doorgegeven te worden aan volgende generaties. 

Ik heb Henk Huisman ontmoet op 23 juli 2005 in zijn woning aan De Esdoorn. Hij was twee jaar daarvoor getroffen door een herseninfarct. Hoewel zijn herinneringen niet waren verdwenen, was zijn spraakvermogen ernstig aangetast. In het gesprek werd hij terzijde gestaan door zijn echtgenote Toos en zijn zuster Aagje. Henk was twee jaar in een verpleegtehuis in Rotterdam-Vreewijk opgenomen geweest, waarna zijn echtgenote besloten had om hem na ruim 60 jaar terug te brengen naar Rhoon. In 1933 was hij met zijn ouders, oudere broer en jongere zuster vanuit de Hoekse Waard gekomen, omdat zijn vader knecht werd bij herenboer Jan Eliza van der Hoek aan de Rijsdijk. De familie betrok een arbeidershuisje aan de Nieuweweg. Aanvankelijk was Henk ook werkzaam op het land, maar nadat hij vanwege zijn lengte was afgekeurd voor militaire dienst is hij al voor de oorlog gaan werken bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij op Heyplaat. 

De jonge Henk Huisman was niet bang uitgevallen. Op de eerste oorlogsdag in mei 1940 heeft hij al parachutes van Duitsers weggestopt. Ook liet Henk zich niet intimideren door Johan Gijsbert van Houten, fruitteler aan de Poelweg, kringleider van de NSB op de Zuid-Hollandse eilanden en de latere burgemeester van Dordrecht. Van Houten ontbood Henk Huisman bij zich en dreigde hem door de Duitsers te laten weghalen indien hij zijn anti-Nationaal-Socialistische houding niet zou laten varen.

Henk Huisman kende niet alleen geen angst, maar was bovendien ook nog eens principieel. In 1943 werd een beroep op hem gedaan om als ‘werker’ deel te nemen aan de Landelijke Hulp aan Onderduikers, afdeling Rhoon. Samen met zijn vriend Klaas Boender werd hij verantwoordelijk voor de zuidoostelijke wijk. ‘In de rumoerige septemberdagen van 1944 had de LKP Rotterdam-Zuid dringend versterking nodig en zij richtte het verzoek tot Rhoon om enkele jongens af te staan. Op Rhoon werd nimmer een tevergeefs beroep gedaan, met als gevolg dat twee werkers, H. Huisman en K. Boender overgingen naar de LKP Rotterdam-Zuid. …’ (uit ‘De werkzaamheden van de LO in Rhoon, van strijd tot overwinning’ van R.Z. van Willigen van der Veen).

Inmiddels was Henk Huisman in dienst bij Wilton Feijenoord te Schiedam. Doordat hij veel afwist van schepen en ook de plaatselijke omstandigheden kende, werd hij ingedeeld bij de Havensabotageploeg. ‘… deze ploeg moest de plannen van de bezetter verijdelen om de Nieuwe Waterweg te blokkeren door schepen tot zinken te brengen. Zowel de Rotterdamse haven als de Nieuwe Waterweg werden, met de komst van de geallieerden in het vooruitzicht, van groot militair-strategisch belang geacht. Een blokkade van de Nieuwe Waterweg wilden de Nederlandse en de Britse regering tot elke prijs voorkomen en zo ontstond het plan om het tot zinken brengen van de blokkade-schepen over te laten aan de knokploeg Rotterdam-Zuid. Eind september 1944 werd uit de KP-Zuid een ploeg KP-ers samengesteld …  Deze ploeg bestond uit Klaas Boender, Henk Huisman, …’ (uit: Knokploeg Rotterdam-Zuid van Albert Oosthoek). Henk Huisman kreeg de leiding en de organisatie van een aantal belangrijke acties. Op 6 oktober 1944 werd de ‘Schönfeld’ tot zinken gebracht, de pakketboot ‘Borneo’ op 4 december, 3 lichters bij de Leuvehaven/Boompjes op 5 december en op 17 januari 1945 de bok ‘Titan’.

Maar de allerbelangrijkste actie was toch het laten zinken van de ‘Westerdam’. Dit passagiersschip, gebouwd bij Wilton Feijenoord, was in de oorlog gereedgekomen, waardoor het nog geen zeereis had gemaakt. Uiteindelijk zou dit schip bij de vierde poging op 17 januari 1945 zinken. De KP Rotterdam-Zuid ontving de volgende dag een telegram van Prins Bernard met de tekst: ‘Sincerest congratulations on a very fine bit of work. We are proud of you. Prince Bernard’. Ook de Engelse admiraliteit liet zich in een telegram niet onbetuigd: ‘On behalf of the admiralty we congratulate you on the excellent work in connection with the Westerdam and Titan’.  In 1962 heeft de NCRV een documentaire uitgezonden over het tot zinken brengen van de Westerdam. Zowel Henk Huisman als Klaas Boender gaven voor de camera uitleg over de manier waarop zij hierbij te werk zijn gegaan. Het valt op hoe bescheiden Henk Huisman spreekt over zijn eigen aandeel. 

Na de oorlog heeft Henk nog enige tijd gewerkt bij de Politieke Recherche afdeling, deze organisatie was in het leven geroepen om foute vaderlanders op te sporen, te arresteren en te bewaken.  Voor de politie werd hij niettemin afgekeurd, opnieuw vanwege zijn lengte. Na zijn huwelijk met Toos van Marion is hij in tuindorp Vreewijk gaan wonen, zij hebben samen acht kinderen gekregen. Later is hij chauffeur bij de Holland-Amerika Lijn geworden, alwaar hij zijn werkzame leven heeft afgesloten als directiechauffeur.

Hoewel Henk Huisman in zijn jonge jaren slechts een tiental jaar in Rhoon heeft gewoond, heeft hij zich na de oorlog enige malen ingezet voor een waardige plaats van het monument voor de zeven gevallenen op het Sluisje. In 1977 heeft Victor (verzetsnaam) Henk zijn versie van de gebeurtenissen opgetekend en geplaatst in de Nieuwsbrief ‘De Band voor Voormalig Verzet Zuid-Holland’ (nummer 68), onder de titel ‘Op Bezoek bij een Verborgen Kruis’. Naar zijn mening verdiende het van de Rijsdijk naar achter de dorpskerk in Rhoon verplaatste herdenkingskruis een betere plek. ‘De zeven mannen van het Sluisje verdienen beter.’ 

Voor zijn heldendaden heeft Hendrik Huisman van verschillende militaire opperbevelhebbers oorkonden ontvangen, verder is hij onder meer  drager van het Mobilisatie-Oorlogskruis en de Bronzen Leeuw. Hoewel bedoeld voor militairen die voor de Nederlandse Staat strijd geleverd hebben en daarbij bijzonder moedige en beleidvolle daden bedreven hebben, kan de Bronzen Leeuw ook worden toegekend aan burgers. Sinds de invoering, hebben 1210 mensen de Bronzen Leeuw ontvangen. Hendrik Huisman behoorde tot de kleine groep van echte verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Dat hij nu moge rusten in vrede.  

30 april 2008,
Bert Euser


6.7 Een terechtstelling te Rhoon 

“In het voorjaar van 1720 gonsde het van geruchten in het landelijke dorpje Rhoon. Oorzaak van die geruchten was een zekere Keijser, hij zou zijn buurmeisje Ingetje de Wilde, die thans ziek te bed ligt, hebben misbruikt. Dit was voor Baljuw Pieter Santwegh voldoende reden om voornoemde Keijser op 7 juni 1720 op den huijse van Rhoon te ontbieden om hem hierover te horen. Ook het meisje en haar vader en moeder werden ontboden om gehoord te worden. Keijser zal zonodig in bewaring worden gestelt.

Op 10 juni 1720 wordt de Vierschaar extraordinair van Heeren Leenmannen van Rhoon en Pendregt, gehouden op den Huijse van Rhoon. Present zijn Mr. Johannis Adrianus Hoogt, Arent de Greeff, Mr. Otto Frederick Houttuijn, Mr. Abraham van Neck, Willem de Raed en Pieter Couwenhoven, Leenmannen. Nadat de Vierschaar gespannen was, hebben de Leenmannen binnen laten komen, Gerrit de Wilde en zijn huisvrouw Dirkje Jans Kapitein met hun jongste dochtertje Ingetje Gerritsdr., oud nog geen negen jaar, die door haar lichamelijke zwakheid op enige kussens werd neergelegd. Nadat de Leenmannen Hendrick Cornelis Keijser hadden gehoord en de informatie hadden vergeleken met de verklaringen van Ingetje de Wilde, werd besloten de volgende dag een rechtzitting te houden op het kasteel van Rhoon.

11 juni 1720, de heer Pieter Santwegh, Baljuw van Rhoon en Pendrecht, Eiser, contra Hendrick Cornelisz. Keijser, wonende in de Heerlijkheid van Rhoon ter andere zijde. 
De eiser deelt de Vierschaar mee dat de gevangene “buijten pijn en banden van ijsere”, (dus zonder marteling) aan de Heeren Leenmannen bekent heeft dat hij gevangene, oud acht à negen jaar, omtrent twee jaar geleden, ten zijnen huize als ten huize van haar ouders,  verschillende malen heeft misbruikt. Dat hij tevens  “afgrijselijke sodomitische sonde en vuijligheijt met een schaep heeft gepleegt”.

De eis van de aanklager is, dat de gevangene wordt gebracht naar de plaats waar men gewoon is de terechtstelling te doen.  

Dat hij daar aan een paal wordt gezet en levend met vuur verbrandt, en zijn goederen geconfisqueert.

De uitspraak is, dat Leenmannen van Rhoon en Pendregt, gezien en overwogen hebbende de Criminelen eis van de Baljuw uit naam en van wegen de Edele Hoogmogende Heeren Staten van Holland en West Friesland, recht doende op de bekentenis van de gevangene, hij zal worden gebracht naar de plaats van terechtstelling en daar door de scherprechter “met de swaerde gestraft te worden totdat de dood er na volgt”. Tevens worden zijn goederen verbeurt verklaart en moet de gevangene de kosten van het proces betalen.

Aldus gearresteert op den Huijse en Sloote van Rhoon  14 juni 1720.”

 

De plaats van terechtstelling was het kruispunt Dorpsdijk-Rijsdijk, in het midden was een  gemetseld vierkant  waarop men veroordeelden aan de paal stelde en eventueel,  zoals met Hendrick Keijser het geval was, ter dood bracht.

Dit was, voor zover ons nu bekend, de laatste terechtstelling in Rhoon. Later heeft men op die plaats de Schutskooi gebouwd, waar loslopend vee geschut (tijdelijk opgeborgen) werd. De eigenaar kon het vee dan tegen betaling van een boete weer ophalen.

 

Hoe het Ingetje  Gerritsdr. de Wilde verder is vergaan weten we niet exact, wel weten we dat zij op 4 november 1729 trouwt met Cornelis Hendrikz. van Tessel, jongeman uit Barendrecht.

Arie Beukelman, voorzitter
(Bron Gemeente Archief Rotterdam)


6.8 Polderdag 2008

 

Op uitnodiging van het organiserend comité was de Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal aanwezig met een stand tijdens de Polderdag 2008 op zaterdag 5 juli jl.

In de stand, die een plaatsje had gekregen bij de Portlandthoeve, vertoonden we foto’s uit vroeger tijden van boerderijen en allerlei werkzaamheden op het land. Het weer was prachtig en onze stand had veel belangstelling.

Op initiatief van één van onze medewerksters werd een quiz georganiseerd, waarbij het de bedoeling was de namen te raden van diverse landbouwgereedschappen en –werktuigen. De quiz bestond uit 2 delen, n.l. één deel voor 10 kleine landbouwgereedschappen en één deel voor 10 grotere gereedschappen en werktuigen. Er werden in totaal 96 formulieren ingeleverd.

Uit de goede oplossingen werden de volgende 3 prijswinnaars getrokken:
1e prijs: Esmeralda Govaarts, Rotterdam (waardebon € 25,–);
2e prijs: dhr./mevr. Buitendijk, Poortugaal (waardebon € 15,–);
3e prijs: Ferry Heezen, Poortugaal (waardebon € 10,–).

De prijswinnaars hebben hun prijs inmiddels per post ontvangen.

Wij zijn Intratuin Zevenbergen zeer erkentelijk voor het beschikbaar stellen van de waardebonnen.

De kleine gereedschappen en de uitslag van de quiz kunt u ook nog eens bekijken op onze website.


6.9 Korte berichten

Leeuwarder Courant 14 februari 1906.

Door den gemeente-veldwachter te Poortugaal (Z.H.) werd vorige week een vrouw bekeurd wegens een gewone politie overtreding. Dit trok de vrouw zich zoo aan, dat ze een vlaag van waanzin kreeg en gedurende 4 dagen nacht en dag moest bewaakt worden. Ze kreeg toen eenige kalme oogenblikken, die de doctor benutte om haar verstaanbaar te maken, dat ze niet vervolgd zou worden, met dat gunstige gevolg, dat de vrouw steeds kalmer werd, en nu zo goed als hersteld is. De veldwachter heeft zijn proces-verbaal, het eerste in de 1½ jaar tijd dat hij in functie is, ingetrokken.

Belangstelling

De tentoonstelling “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…” werd bezocht door 762 belangstellenden.

Nieuwe aanwinsten

Ook de afgelopen periode kwam de Oudheidkamer weer in het bezit van nieuwe aanwinsten. O.a. een aantal boeken en landkaarten, maar ook 10 stenen huisjes en een eikenhouten hekel.

       

 

Nieuwsbrief nr 6 – augustus 2008